
Assen, Drents Museum
Drenthe
Labyrinthia: nieuw, nieuwer, nieuwst: altijd goed??
Het Drents Museum te Assen had twintig jaar een probleem met de huisvesting van de diverse collecties. Het oude Provinciehuis waar de eigen collectie werd en wordt getoond was totaal onoverzichtelijk. Bezoekers verloren hun oriëntatie en “zelfs de staf vond het een doolhof”, vertelde directeur Harry Tupan bij de nieuwe collectiepresentatie.
Want de collectie bestaat uit zulke verschillende onderdelen als een archeologische verzameling, kunstnijverheid uit Drenthe, Nederlandse kunst en kunstnijverheid rondweg van 1880 tot en met de Tweede Wereldoorlog en werk van de Noordelijke realisten, een specifieke groep schilders die tussen 1965 tot en met 2000 les kregen of les gaven aan de Groningse Academie Minerva.
Na jaren van overleg en hulp van een Deens museum met een vergelijkbaar scala aan eigen collecties, besloot men in navolging van die instelling de wirwar in collectie en gebouw te omarmen. Er werd een centraal begrip gevonden: doolhof. Of iets chiquer: het labyrint.
Labyrinthia werd het sleutelbegrip en de titel van de nieuwe presentatie. En wie vrij associeert met labyrint, denkt al snel aan magie en geheimzinnigheid en dus aan Harry Potter. Dat werd de koepel voor de nieuwe inrichting die niet is beperkt tot de zalen, maar ook is doorgetrokken in de gangen waardoor er warempel een soort van eenheid ontstaat in het ingewikkelde gebouw. Hiermee is het bezoek aan het museum omgebouwd tot een ‘event’.

Het oorspronkelijke Provinciehuis, tegenwoordig deel van Labyrinthia.
Ooit begon het toenmalige Gemeentemuseum Den Haag, het huidige Kunstmuseum, in haar kelder met De Wonderkamers een speciale interactieve afdeling voor de jeugd en hun ouders waar spelletjes de kunst uitleggen. Daarna volgden andere musea waar interactiviteit in dienst staat van ervaring en kennis. In het Drents Museum is een vergelijkbare toepassing gekozen voor de oudere collecties. Het biedt inderdaad leuke ervaringen, je kunt in een boomstam stappen en door het préhistorische Drentse landschap varen. Dat vergt veel aandacht van de roeiers voor hun activiteit en wellicht daardoor meer voor het doen, dan voor het leren??
Het Drents Museum ontstond in 1854 als het Provinciaal Museum van Drentse Oudheden. Als zo vaak waren het de patriciërs die besloten dat er aandacht moest komen voor het eigen gebied. Drenthe had geen boeiend recent kunstleven, of spannende geschiedenis. Maar er werd wel van alles in het turf gevonden en bewaard en zo richtte men zich in eerste instantie op het verre verleden. Deze oudste collectie van het museum heet tegenwoordig de archeologie afdeling. In de loop van de tijd zijn er andere collecties bijgekomen. Tijdens de verbouwing van 2011 werd de ingang verplaatst naar een klein gebouwtje, ooit een koetshuis, buiten het museum, het voormalige Provinciehuis. Dat lijkt niet ideaal voor een museum met grote ambities. Maar die verhuizing was effectief en ronduit spectaculair.

De entree, het ontvangsthuis
De architect Erik van Egeraat liet niet alleen het koetshuis verplaatsen, hij zette het ook op een ‘glazen plint’. Let daar even op voor je naar binnen gaat. Het interieur werd gestript, waardoor je, ondanks het aangepaste traditionele uiterlijk, in een moderne entree komt van maar liefst twee verdiepingen. Beneden is een toegankelijke winkel, rechts is de toegang tot de tijdelijke tentoonstellingen en links loop je naar de vaste collecties van Labyrinthia.

Hal beneden et oorspronkelijke Provinciehuis, tegenwoordig
Het Drents Museum heeft de laatste jaren veel spectaculaire tijdelijke tentoonstellingen gemaakt zoals Viva La Frida, over Frida Kahlo. Die expositie sloot aan bij de eigen realistische verzameling van het museum. Maar vaker sluiten grote tijdelijke tentoonstellingen aan bij de archeologische collectie, zoals In de ban van Ararat, Sterven in schoonheid – De wereld van Pompeï en Herculaneum, en Dacia – Rijk van goud en zilver. Maar helaas is het museum in de nacht van 24 op 25 januari 2025 in opspraak geraakt door een grote kunstroof van onder andere een eeuwenoud puur gouden masker uit Roemenië, het topstuk van Dacia – Rijk van goud en zilver.
Maar terug naar het nieuwe Drents Museum en Labyrinthia. In vijftien zalen worden thema’s uitgewerkt van Verwondering tot Energie en van Smaak tot en met Dreiging. In die thema’s zijn de deelcollecties ondergebracht. Je wandelt onder poorten het thema in.

De toegangspoort.
Museumbezoek als ervaring
Aan het begin van Labyrinthia hangt een handig uitlegbord waarin wordt verteld wanneer je iets kunt aanraken, als je een geel vlak met een handje ziet, of hoe je de topstukken ontdekt, dan moet je op zoek naar de gouden sterren op vloeren en in de plattegrond; als je een vergrootglas ziet kun je met je telefoon een code scannen en meer te weten komen over een voorwerp. Het symbool voor Google Maps betekent dat je elders in de provincie meer te weten kunt komen. Het is dan ook niet ten overvloede dat er een bord hangt met de waarschuwing: “Labyrinthia is prikkelrijk. Je komt bewegend beeld, geluid, geur en afwisselend lichte en donkere ruimtes tegen.” En zo verandert het voorheen rustige museumbezoek in een ERVARING.
Hier vind je een overzicht van het brede aanbod uit de collecties van het Drents Museum. Je kunt op grote schermen informatie zoeken. Het is onmogelijk te kiezen uit een verrassende overdaad aan voorwerpen, van een motorfiets tot aan een (replica van een) ivoren hoorn, beelden, beeldjes, affiches, schilderijen, een schilderkist en menig onduidelijk object zoals een lange steel met een elegant ijzeren korfje. Een deel daarvan hoort bij toegepaste kunst. Ooit werd besloten dat de Nederlandse musea zwaartepunten moesten aanbrengen in hun collectiebeleid. Het Drents Museum kreeg hierbij kunst en vooral ook toegepaste kunst uit de periode 1880-1935 in haar collectie. Deze verzameling verhuisde deels naar een eigen locatie: Drents Museum De Buitenplaats in Eelde, een voormalig particulier museum.

De motor uit de Zaal van de Verwondering.
Labyrinthia geslaagd?/strong>
De vraag of je Labyrinthia waardeert hangt af van wat je zoekt. Ik ben in dubio. Maar aangezien deze website een gids is, denk ik dat het fijn is te weten waar Kristoffel en ik staan. De eerste indruk is: wat een leuk museum, door het totaal pakket van gangen en zalen in één sfeer te houden. Het klopt zeker bij de onderwerpen waar mijn kennis niet groot is, zoals bij de hunebedden en het Meisje van Ide, een veenlijk van ruim 2000 jaar geleden. In de Zaal van de Traditie wordt over de boerenbruiloft verteld als een soort volksfeest waardoor ik het gevoel kreeg dat die niet zo ver afstond van Bruegels boerenbruiloft. Daar zie je naast schilderijen glimmende gouden oorijzers en een zilveren breipennen kokertje die door de vrouwen van rijke (boeren) families werden gebruikt. Elders komt de armoedige ellende van de duizenden turfstekers aan bod die in plaggenhutten op het veen naast hun werk woonden.

Gouden oorijzer.
Al deze onderwerpen passen goed in deze nieuwe manier van opstellen. Ze krijgen extra informatie door stemmen, bewegend beeld, gedigitaliseerde foto’s en of klassieke teksten op de muur. Ze gedijen in de ‘Harry Potter sfeer’, je doet zelf ontdekkingen. Bij de grafvondsten wordt door extra informatie duidelijk dat de eeuwenoude voorwerpen niet zo uit de grond zijn gehaald, maar door archeologen uit scherven zijn (her)opgebouwd.

Een klokbeker uit Hunebed D15 – Loon, 2500 – 2000 voor Christus.
Op het bord bij deze mooie opstelling staat dat Hunebedden tot einde 2900 voor Christus in Drenthe werden gebouwd, maar lang daarna nog in gebruik waren voor de voorouder verering. Het is leuk en speels, dat maakt het bezoek zeker met kinderen tot de belevenis waar het museum op uit is. Iedereen kan op zijn niveau inspiratie vinden.
Zaal van de schoonheid
De beeldende kunst is ook in periodes ingericht. Op de eerste verdieping vinden we de schilderijen die in de 19e eeuw werden gemaakt. Sinds het midden van die eeuw, toen men dankzij de uitvinding van de verftubes buiten kon schilderen, trokken er ook schilders naar Drenthe. Ze kwamen naar het Drents ‘Schildersparadijs’ omdat er nog mooie en ongerepte natuur was. In de Zaal van de Schoonheid kun je de omslag zien van de vroege 19e-eeuwse romantische landschappen naar het realisme uit het einde van die eeuw. Breitner, Mesdag, Mauve, Kruseman van Elten, Max Liebermann, Simon Moulijn en anderen. Hun Drenthe bestaat uit hunebedden, heidelandschappen, boerenhoeves en kudde schappen naast enkele hardwerkende boeren.

Koeien aan de waterkant, J.J. van de Sande Bakhuysen (Foto website van het museum.)
Vincent van Gogh ging daarentegen in 1883 in de natte en koude tijd naar Drenthe. Hij trok niet naar de pittoreske dorpen op de zandgronden van de ‘zomer’ schilders. Hij ging naar de kale, armoedige zuidoostkant van de provincie met veengronden en plaggenhutten. Hij schilderde er 86 dagen, vooral in de omgeving rond Nieuw-Amsterdam/Veenoord. Het museum legt uit dat de beginnende kunstenaar hier in Drenthe een belangrijke stap in zijn ontwikkeling maakt. Op het begeleidende bord staat een citaat van de kunstenaar: “Al schilderende geloof ik dat ik een beetje beter leer schilderen.” Van de vijf schilderijen die hij in Drenthe maakte, was De Turfschuit al in het bezit van het Drents Museum. Het Van Gogh Museum in Amsterdam kocht in 2019 samen met Drents Museum het Onkruidverbrandertje. Het werk is afwisselend in beide instellingen te zien.
Onkruid verbrandende boer, Vincent van Gogh, 1883. (Foto van de website van het museum.)
Zaal van de idealen
Chris Lebeau (1878-1945), kwam uit een arm Amsterdams anarchistisch arbeidersgezin, hij noemde zichzelf een religieuze anarcho-communist. Dat religieuze had te maken met zijn belangstelling voor de oosters georiënteerde theosofie. Lebeau was geheelonthouder en vegetariër. Wat dat aangaat was hij een kind van zijn tijd. Rond 1910 waren de theorieën van zowel Madame Blavatsky en Krishnamurti, als ook Rudolf Steiner vooral in de gegoede burgerij en ook artistieke milieu’s bekend, zo niet geliefd. Alle drie maakten eigen filosofieën op basis van verschillende voornamelijk oosterse religies. Tegelijkertijd bestond er een grote belangstelling voor het communisme en socialisme.

Zelfportret, Chris Lebeau, 1933.
Lebeau was vooral een anarchist, hij stond compromisloos in het leven en kwam actief op tegen onrecht en militarisme. Tijdens de oorlog hielp hij joodse onderduikers en maakte valse persoonsbewijzen. In 1943 werd hij gearresteerd en werd via Vucht uiteindelijk naar het concentratiekamp Dachau gestuurd waar hij in april 1945 door uitputting overleed. Hij was een veelzijdig kunstenaar: schilderijen, tekeningen, glaswerk, glas-in-lood, tafellinnen, batiks, litho’s, beelden, juwelen, theaterdecors, postzegels, affiches, enz. In zijn portretten die hij pas later maakte, sluit hij aan bij een vriendelijke vorm van de Duitse Neue Sachligkeit, denk aan de Nederlandse schilders uit dezelfde periode als Pyke Koch en Carel Willink, maar dan veel vriendelijker.
Interpreteren
Het Portret van een Javaanse man, is een mooi voorbeeld: licht ironisch kijkt hij ons aan. Inmiddels is bekend wie de man is: Sukadari Kusama Utoyo Pakunigrat. Volgens een bord bij het portret zou Chris Lebeau over dit werk hebben geschreven: ‘Is hij niet net zoals u en ik? Verdient hij niet de vrijheid die u en ik ook hebben? … Het volk van Nederlands-Indië verdient onafhankelijkheid. Revolusi!’. Deze woorden passen bij zijn gedachtengoed van Lebeau, maar, zo blijkt uit de waarschuwing in kleine letters onderaan het bord: “ *Dit zijn niet mijn woorden, maar het had gekund!” Die kleine waarschuwing zagen we pas veel later.

Portret van een Javaanse man, 1933.
Als er interpretaties in de voorlichting staan, maak dat dan meteen op het bord duidelijk. Spreektaal suggereert een citaat, en wie niet tot onderaan doorleest, ontdekt dit niet en denkt dat de tekst van LeBeau is! Het interpreteren en hertalen van teksten van kunstenaars is sinds een paar jaar een nieuwe gewoonte in de Nederlandse kunstgeschiedenis, zowel in boeken als ook in de museumzalen. Om onze aandacht langer bij een onderwerp te houden en dat toegankelijker te maken, wordt informatie makkelijker gemaakt in eenvoudige taal. Langzamerhand wordt dat een herinterpretatie vanuit huidige inzichten. Natuurlijk veranderen ook in de wetenschap meningen, maar het is niet fijn als LeBeau’s gedachtegoed op deze manier wordt voorgesteld om het in de huidige discussie over kolonialisme en het slavernij verleden te passen. LeBeau verdient beter dan dit.
Zaal van de Liefde
Jan Sluijters, 1881-1957, had de reputatie een ‘schildersbeest’ te zijn. In de Zaal van de Liefde wordt hij vooral getoond als liefhebber van mooie en of opvallende vrouwen, en als vader van Liesje. Zijn eerste vrouw Bertha Langerhorst lijkt ons wat schuchter aan te kijken. Het is een klassiek gladgeschilderd portret zodat het wel bijna een foto lijkt. Bertha duikt uit het duister op. Maar Sluijters werd niet bekend door zijn vroege traditionele werk, hoewel die schilderijen hem in 1904 wel een Prix de Rome opleverden. Op die reis naar Rome, een reis die nog steeds aan die prijs is verbonden, zag hij in Parijs de nieuwe wilde schilderkunst, waar kleur emotie is en de vormen excentriek worden benadrukt.

Links: Lies met Tarzanboek, Jan Sluijters; Rechts: Annie Boucke, Jan Sluijters, 1925.
Lies, Sluijters vierde kind, schijnt niet blij met dit schilderij te zijn geweest, omdat haar vader een kinderboek, waar ze overigens dol op was, naast haar schilderde. Het is wel mooi dat de mondaine Boucke naast het prachtige schilderij van Lies is gehangen. Zo kun je goed zien hoe Sluijters bij ieder schilderij zijn manier schilderen per onderwerp aanpast. Als je Boucke van dichtbij bekijkt, zie je dat hij voor haar handen en gezicht een soort nerveuze kleurige penseelstreek gebruikt. Bij Liesje er, ondanks de drukke achtergrond, toch eerder rust in het werk.
Het is jammer dat net als bij LeBeau hier ook op sommige borden citaten staan die Sluijters mogelijk gezegd zou kunnen hebben, maar niet heeft gezegd!
Zaal van de smaak
Het Drents museum had al vroeg aandacht voor de Noordelijke Realisten, schilders die zich sinds 1960 afzetten tegen de conceptuele en abstracte kunst. Ze werkten en gaven les aan de Groningse kunstacademie Minerva en waren aanhangers van de klassieke schilderkunst. De belangrijkste waren en zijn ongetwijfeld Matthijs Röling, Barend Blankert en Wout Muller; waarschijnlijk is Helmantel het bekendst geworden mede door zijn eigen museum.
Smaak is een relatief begrip omdat het zo individueel wordt ingevuld. Daarom alleen al is het opvallend dat de zaal waar hun werk hangt, de Zaal van de Smaak is genoemd, alsof hun manier van werken een kwestie van smaak is. Ze voelden zich echter de ware revolutionairen in de kunst.

Overzicht Zaal van de Smaak.
Matthijs Röling
Het werk van Matthijs Röling is van groot belang geweest voor het levend houden van de figuratieve traditie. Hij kreeg in 1965 in Drents Museum zijn eerste expositie. In 2018 ontving het museum van Cees Röling, een neef van Matthijs, en het echtpaar Ad en Willy Adriaansen, grote verzamelaars, een groot aantal schilderijen van Matthijs Röling. Deze zaal is een eerbetoon aan deze docent en kunstenaar.

Tweeluik- de schilder en zijn model, Matthijs Röling, 1968
Een van de spannendste schilderijen vind ik zijn Tweeluik- de schilder en zijn model, uit 1968. Hoeveel verschillende tinten wit van crème tot koel en helder wit kun je laten zien en er tegelijkertijd een verhaal mee vertellen? Röling maakte een aantal schilderijen met dit thema. Hier staan en liggen bloemen en takken decoratief in de voorgrond. De spannendste delen van het werk gaan over niets: licht en schaduw op een muur. Het model staat niet voor niets met haar rechter been in het licht dat binnenvalt. Als je blijft kijken dan zie je opeens dat het stukje bank voor het venster heel anders is geschilderd, vetter en goed gedoseerd. Daar wordt het licht plotsklaps vorm.

Detail, Tweeluik- de schilder en zijn model, Matthijs Röling, 1968.
Het werk van Röling wordt mettertijd steeds sprookjesachtiger. De tuinen zijn mooi, de dames liefelijk en de fruitmanden vol. Je ziet hem vaak als een onbevangen jongen in zijn vroege schilderijen. Het is een wereld met een soort middeleeuwse rust en stilte. Röling heeft door zijn zorgvuldige manier van werken veel aandacht voor zijn onderwerp. Hij maakte prachtige zelfportretten en portretten van zijn dierbaren die meer uitdrukken dan een foto. Deze extra emotionele laag is dan weer het voordeel van realistisch schilderen. Uiteindelijk moest Matthijs Röling door een ziekte het schilderen opgeven en beschouwde hij de grote tuin bij zijn huis in het Groningse Ezinge als zijn kunstwerk.
Conclusie: Labyrinthia is een interactieve manier van collectiepresentatie. Het bord aan het begin van de tentoonstelling dat waarschuwt voor een prikkelrijke opstelling, kun je gerust serieus nemen. Kijk voor je bezoek dan ook even op de website wat je het leukste vindt om te zien, dat is praktisch qua tijdsindeling. Je route zal ook afhankelijk zijn van je gezelschap: kinderen vinden de activiteiten wellicht leuker dan hun (groot-)ouders, die weer kunnen genieten van het plezier in hun ontdekkingen. Voor kinderen is er nog een bewegend spookje, een Wit Wief, een oeroud wezen uit de Drentse geschiedenis, die hen in de zalen vragen stelt.
Kom je echt voor de beeldende kunstcollectie en die is zeker de moeite waard, begin daar dan mee, want de overvloed is ook hier groot. Let goed op wat er aan de onderkant van de begeleidende tekstborden staat, ook bij Sluijters staat er toch een paar keer: “ *Dit zijn niet mijn woorden, maar het had gekund!” Lees die teksten als suggestie en niet als feit.
Informatie en voorzieningen | |
---|---|
Drents Museum Adres Brink 1, 9401 HS Assen | |
bereikbaarheid | |
makkelijk met OV 10 van het station | |
parkeren niet echt dichtbij het museum | |
collectie informatie | |
folder niet ontdekt | |
zaalteksten helder en makkelijk vindbaar | |
presentatie collectie 1885-1935 niet zo goed, archeologie goed | |
route informatie - onduidelijk voor sommige afdelingen | |
digitaal - app niet ontdekt | |
vriendelijkheid | |
suppoosten | |
winkel | |
kinderactiviteiten | |
in het museum, | |
eigen ruimte, niet alles werkt | |
museumwinkel | |
assortiment breed ook ivm tijdelijke exposities | |
kunstboeken binnen de periode 1893-1935 | |
kinder-kunstboeken leuk | |
grappige kleine cadeautjes wisselend assortiment | |
museumrestaurant | |
prijs/kwaliteit goed | |
menu gedegen, met verse producten en grappige taartjes | |
wc | |
schoon | |
makkelijk te vinden |

Geef een reactie