Op weg naar de kunst

Bestel hier onze: Gids naar Nederlandse musea Op weg naar de kunst

bespreekt de eigen collectie van musea in Nederland en elders.

Brugge, de stad en haar verleden

Godsdienst en kunst
Brugge is van oudsher een belangrijk economisch en religieus centrum met kloosters, kerken en een heus bedevaartsoort in de Basiliek van het Heilig Bloed in het centrum van de stad. De beeldenstorm begon in Vlaanderen en woedde er vaak heftiger en onverbiddelijker dan in de Noordelijke Nederlanden. Onze rijkdom begint pas tijdens of de na de reformatie. De Zuidelijke Nederlanden, is met Brugge en Gent is al voor het Bourgondische Rijk, in de veertiende eeuw een belangrijk handelsgebied. De religie was tot de reformatie in de zestiende eeuw een van de belangrijkste pijlers van het bestaan. Desondanks zijn belangrijke middeleeuwse kunstwerken, soms zelfs op hun oorspronkelijke plaats, bewaard.

De vroege welvaart van Brugge is te danken aan haar verbinding met de zee! Brugge had tot de verzanding van Het Zwin in de 14de eeuw, een directe verbinding met de Wester Schelde en dus met de zee. De haven van de stad was het knooppunt van de Europese handel. Brugge was de zuidelijkste stad van de Hanze, een steden- en handelsverbond dat doorloopt tot in Scandinavië. Tegelijkertijd was de stad een middelpunt in de aanlooproutes vanuit Italië en Spanje, zowel over land, als over zee. Nog steeds zijn in het oude centrum een Spanjaardstraat, Engelsestraat en het Oosterlingenplein. De grote oude panden herinneren aan de vaak ongelofelijk rijke handelaren die zich per nationaliteit in dezelfde wijk vestigden. Dit wordt op een verfrissende manier In het Gruuthusemuseum getoond, zie ook ons verhaal over dit museum op de website.
Door die rijkdom floreerde de kunst, kunstwerken die de macht bevestigen van de adel, de grote handelaren, maar vooral ook de kracht van de godsdienst. Globaal kun je deze kunst, van handschriften tot kruisbeelden en van koorhekken tot altaarstukken, of grafmonumenten, verdelen in twee grote categorieën: de werken die verbonden zijn met een oprechte devotie, of kunstwerken die, meestal op wat latere leeftijd in opdracht werden gegeven en waarin de opdrachtgever zijn goede werken veel liet kosten om zeker te zijn dat zijn plek in de hemel vast stond. Beide soorten leverden prachtige kunstwerken waarin vaak de eenvoudige bevolking nog eens wordt uitgelegd waar het in het geloof nu eigenlijk om gaat.
Zo staat in de Sint Salvator Kathedraal een Sint-Anna-retabel waarin de stamboom, langs vrouwelijke lijn, van Christus wordt getoond. Dat we die nu niet meer kennen, heeft te maken met het Concilie van Trente, 1545-1563, waar onder andere werd besloten dat Anna met haar drie echtgenoten, te werelds was voor deze zuivere stamboom en ze letterlijk uit de kerk verdwijnt.

In dit stuk bespreken we drie Brugse kerken, te beginnen met de kleine Jeruzalemkerk, eigenlijk een grote kapel. Het kerkje ligt een beetje buiten het centrum van Brugge, maar is zeer de moeite waard.  Vervolgens bespreken we de Sint Jakobs, een pelgrimskerk op de weg, de camino, naar het Spaanse Santiago de Compostella en de Heilig Bloedkapel, van oudsher een bedevaarts-oort. De kapel is in de negentiende eeuw vrijwel volledig ‘gerenoveerd’. Hier is het eigenlijk altijd druk met bedevaartgangers en nieuwsgierige toeristen.

De Jeruzalemkerk


De Jeruzalemkerk, Brugge.

De Jeruzalemkerk is een éénbeukige privé-kerk gebouwd door de familie Adornes, een rijke handelsfamilie uit Genua. Ze woonde al in de 13de eeuw in Brugge. Het is nog altijd in privé-bezit. (Met groepen en op afspraak kan een deel de herenwoning worden bezocht, zie de website gegevens hieronder bij Voorzieningen.) Achter de kerk werden huisjes gebouwd voor arme families die dan wel dagelijks gebeden voor het zielenheil van de familie Adornes moesten zeggen. Hierachter is, in het voormalige ‘godshuis voor arme vrouwen’, het Kantmuseum.
De verschillende generaties mannen van de Adornes familie ondernamen een pelgrimstocht naar Jeruzalem. De twee broers Jacob en Pieter II, geïnspireerd door de Heilig Grafkerk in Jeruzalem, begonnen de bouw van het kerkje. In 1470 was het klaar met een pronkgraf, een altaar en een crypte. Vooral Pieter II was diep religieus en zou zich later terugtrekken.in een karthuizerklooster, waar praten verboden is.  In deze kerk staat hij met zijn vrouw afgebeeld op een glasraam. Het praalgraf is van zijn zoon Anselmus (1424-1483) en diens vrouw, Margareta van der Banck. Dat echtpaar had zestien kinderen waarvan de meesten een religieuze roeping hadden.


Het grafmonument Adornes – Van der Banck, 1483.


Detail, Grafmonument Adornes – Van der Banck, 1483.

Anselmus Adornes: val & triomf
Over Anselmus is een interessant verhaal te vertellen. Hij was een vertrouweling van Karel de Stoute en zijn dochter Maria van Bourgondië. Na Karel’s dood op het slagveld in 1477, braken er in Brugge rellen uit en werd Anselmus verdacht geld uit de stadskas te hebben ontvreemd. Hij werd gefolterd en in zijn ondergoed door de stad gevoerd. Andere veroordeelden moesten zich levenslang in een klooster terugtrekken, Anselmus is uiteindelijk gerehabiliteerd. Uiteindelijk werd hij zelfs de spil in de handel tussen Schotland en Vlaanderen. Zulke prachtige verhalen maken het kerkje nog interessanter.


De kerk onder de linker ramen (1560) de triptiek Christus aan het kruis; rechts de trap naar het hoogkoor.

De oorspronkelijke stijl is goed bewaard. De prachtige glas-in-lood ramen en de triptieken uit de 16de eeuw zijn herinneringen aan Jeruzalem, of aan de familie Adornes. Op het drieluik van een onbekende schilder staat op het middenpaneel Jezus aan het Kruis. Op de zijpanelen staat links Jan Adornes (1494-1537) en rechts zijn vrouw, Catherine Metteneye. Hij knielt met hun zeven zonen en zij met de vier dochters. Jan was de zoon van een kleindochter van Anselmus en was de eerste Adornes die, na de blamage van zijn overgrootvader, weer burgemeester van Brugge kon worden. Uiteindelijk overleefde de dynastie de woelige tijden. Het echtpaar Jan (of Jeroom) Adornes ligt hier natuurlijk ook begraven.

De Sint-Jakobskerk, Pelgrimskerk


De Sint Jakobskerk.

De Sint-Jakobskerk heeft een zware transept- of kruisingstoren (boven de middenbeuk) uit het midden van de 13de eeuw. Hoewel het een oude kerk is, heeft het, net als veel Vlaamse kerken na de Beeldenstorm van 1580, een interieur uit de 16e eeuw en dus grotendeels uit de vroege barok. Het middenschip van de driebeukige kerk wordt halverwege afgesloten door een doksaal, of koorhek, in wit en zwart marmer, typisch voor de Italiaanse invloed in de barok. Een doksaal is het hekwerk dat het eerste deel van de kerk voor de gelovigen afsluit van het hoogkoor of sanctuarium, dat voor de geestelijken en de monniken bestemd was. Oorspronkelijk stond hier het altaar. Pas in de vorige eeuw werd het altaar buiten het hoogkoor geplaatst, of werd het doksaal weggehaald.
Deze pelgrimskerk op de route naar Santiago de Compostella bezit veel historisch erfgoed. Op de overdadig bewerkte barokke preekstoel werd een strijdbaar geloof verkondigd en de omringende beelden moesten daaraan bijdragen. De preekstoel wordt gedragen door figuren die de vier werelddelen voorstellen: een koningin voor Azië, een Indiaan voor Amerika, een Moorse vrouw voor Afrika en en een rijke dame met stier en de hoorn des overvloeds voor Europa.

Ferry De Gros & zijn twee vrouwen
In een van de zijkapellen rondom het koor ligt het praalgraf uit 1521-1530 van Ferry de Gros, de toenmalige burgemeester en schatbewaarder van het Gulden Vlies, en zijn twee echtgenotes, die tussen 1521 en 1530 stierven. Hij stierf in 1544 en werd, uitgedost als ridder, bijgezet naast zijn eerste vrouw; zijn tweede echtgenote lag in de onderste ruimte.


Het praalgraf van Ferry De Gros en zijn twee echtgenotes.

Het gewelf van de grafkapel is versierd met de symbolen voor de vier evangelisten: Marcus (de gevleugelde leeuw), Johannes (de adelaar), Lucas (de gevleugelde stier) en Mattheus (de engel).


Overzicht van de grafkapel.

De belangrijkste kapel is van het broederschap van Onze-Lieve-Vrouw-Presentatie. Maria, de moeder van Christus, was de enige mens die niet met de erfzonde belast was: de bevruchting van haar moeder Maria gebeurde door de Heilige Geest. Met haar man Joachim kon Anna geen kinderen krijgen. Als jong kind werd Maria door haar moeder overgedragen (gepresenteerd) aan de tempel, waar ze tot haar puberteit zou blijven.
Het marmeren altaar uit deze Brugse Jakobuskerk is uit de 18de eeuw; het schilderij de Presentatie van Maria werd in 1655 geschilderd door de Brugse barokschilder Jacob van Oost. Zijn naam is wat in de vergetelheid geraakt, maar in de nadagen van Rubens was hij zeer populair. Er hangen hier en elders in Brugse kerken nog meer schilderijen van hem. Bovenaan in de nis prijkt de heilige Jacobus, de apostel van Christus en visser uit Galilea. Hij reisde om het woord Gods te verspreiden naar Galicië (Spanje). Zijn prediking daar was geen succes. Gedesillusioneerd keerde hij terug naar Judea. Hij is daar weliswaar vermoord, maar zijn dode lichaam is vervolgens door een wonder teruggekeerd naar Galicië. En zo zou hij in Santiago zijn begraven.


Het altaar met de Presentatie van Maria, Jacob van Oost, 1655.

In de Sint Jakob hangt nog een schilderij van Van Oost met De zeven werken van Barmhartigheid: de hongerige voeden, de naakten kleden, de dorstige te drinken geven, de doden begraven, de gevangenen bezoeken, de zieken bezoeken en de vreemdelingen onderdak bieden. Of deze zeven werken nog onderdeel uit maken van de Europese christelijke beschaving is een vraag die men in deze kerk kan stellen. Toentertijd waren het noodzakelijke handelingen die de weg naar de hemel veilig stelden.
Een ander belangrijk schilderij is het drieluik Verheerlijking van Onze-Lieve-Vrouw (ca 1515-1520) door een anonieme Brugse kunstschilder met als noodnaam de Meester van het Heilig Bloed. Op het middenpaneel wordt Maria met het kind Jezus verheerlijkt tegen een gouden achtergrond. Bij hen staan haar ouders, engelen, drie profeten en twee sybilles, vrouwelijke heiligen. De profeten en de sybilles hebben banderollen met teksten die voorspellen dat de schoot van de maagd ‘salus populorum’ (de redding van de volkeren) zal zijn. Hier staan alle figuren op zichzelf, zonder interactie, rondom Maria, zoals dat eerder in de middeleeuwen voorkwam. Voor de vroege zestiende eeuw is dit al weer behoorlijk ouderwets. Het valt op dat de zijpanelen,met name de linker binnendeur, qua handeling weer actiever, dus moderner, zijn.


Verheerlijking van Onze Lieve Vrouw, Meester van het Heilig Bloed, ca 1515.

Geschilderde bijbelverhalen
In en rondom het koorgedeelte hangen stichtende bijbelverhalen door ondermeer Van Oost en andere inmiddels grotendeels vergeten schilders als Lanceloot Blondeel (1496-1561), Antonius Claeissins (vierde kwart van de 16de eeuw) en Jan van Boeckhorst (1604-1688). Boeckhorst (ook wel Bockhorst) werkte in Antwerpen nauw samen met Rubens. Hij schilderde net als Rubens ter meerdere glorie van de contra-reformatie tal van Bijbelse en mythologische scenes. Door de grote vraag naar nieuwe kunstwerken voor de geplunderde kerken, werden dit soort schilderijen bijna een soort massaproductie met vastliggende schema´s en voorstellingen. Tot in de 18de eeuw werkten de toen bekende schilders als Jan van de Kerkckhove, Mathias De Visch en Jan Garemijn nog op deze manier, zoals hier in hun bijbelverhalen goed is te zien. Het is kunst waarvan het degelijke vakmanschap opvalt en die voldoet aan de eis van de tijd: schilderijen met een duidelijke boodschap.


Aan de muren overvloedig veel schilderijen van onder meer Van de Kerkckhove, De Visch, Garemijn en Claeissins.

Het drieluik Onze Lieve-Vrouw-van-de-Zeven-Smarten (1556), ook wel de Joos van Belle triptiek, in de Kapel van de Gelovige Zielen, is van Pieter Pourbus (1510-1584), de schoonzoon van Blondeel. Op het middenluik zien we in versierde medaillons rond Maria het lijden en leven van haar zoon Jezus Christus met onder andere de vlucht naar Egypte, de kruisdraging, de kruisdood en de graflegging. Op de zijluiken knielen de schenker Joos van Belle (+1557) met zijn zoon en zijn vrouw, samen met hun patroonheiligen. Die ene zoon valt op, want meestal had men veel meer kinderen. Dat blijkt bijvoorbeeld op een ander schilderij van Pourbus dat rechts van de Sacramentstoren hangt van Zeger van Male. Hij was een belangrijk man in de textielproductie en handel. Hij staat er samen met zijn twee echtgenotes en de vele kinderen uit twee huwelijken: veertien uit het eerste en slecht twee uit het tweede.


Zeger van Male, 1578, Pieter Pourbus.

Pourbus (ca. 1523 – 1584) is oorspronkelijk een Goudse schilder. Hij werd al in 1543 als meester in het Brugse gilde ingeschreven. In het begin werkte hij nog onder invloed van Jan van Scorel, maar hij ontwikkelde al snel een eigen brede stijl. Hij hoorde bij het rijke Brugse leven, was lid van een rederijkerskamer, zat in besturen en ontwierp vestingwerken. Hij was de schoonzoon van Blondeel en, zoals vaker in die tijd, stichtte hij met zijn zoon Frans Pourbus en kleinzoon Frans II, in zijn Brugse werkplaats een schilders-dynastie. Na de vroege dood van zijn zoon Frans I, komt diens zoon Frans II bij zijn grootvader Pieter wonen en leert in diens atelier het vak.
Naast de Sacramentskapel hangt het middenpaneel van het enige bekende werk van de Brugse meester Albert Cornelis (+ Brugge, 1532) : De Kroning van Onze-Lieve-Vrouw met Engelenkoren. Maria wordt bij haar ten hemelstijging begeleid door zeven engelenkoren.


De Kroning van Onze-Lieve-Vrouw met Engelenkoren, 1517, Albert Cornelis.

Basiliek van het Heilig Bloed
De Basiliek van het Heilig Bloed ligt naast het stadhuis aan de Burg, het oudste plein met een vesting van Brugge. Schuin tegenover deze kerk ligt het Crowne Plaza Burghotel. Als er geen bijeenkomsten zijn, is het mogelijk in de kelder van het hotel naar de funderingen van de afgebroken Sint-Donaaskathedraal te kijken. De kathedraal was de hofkerk van de Graven van Vlaanderen en daardoor de belangrijkste kerk van Brugge en werd in 1799 tijdens de Franse bezetting afgebroken. De revolutionairen hadden niet zo veel op met de godsdienst en menige kerk werd ontmanteld, of zelfs, zoals de Sint Donaas, afgebroken. Bij de bouw van het hotel stuitte men onverwachts op de fundamenten van deze belangrijke kerk waardoor de bouw stil kwam te liggen. Wat te doen? Het compromis werd deze  semi-toegankelijk ruimte. Het is de moeite waard de muurschilderingen in de grafkelders te bekijken. De fresco’s van omstreeks 1350 hebben bekende thema’s als de Kruisiging, Madonna met het kind en wierook zwaaiende engelen. Bij één kruisiging staat een opvallende Moeder van Smarten waar een zwaard haar hart doorboort.


Resten van grafschilderingen in de Sint-Donaaskathedraal; links de Moeder van Smarten, doorboord met het zwaard.


Wierook zwaaiende engel.

Heilig Bloed Processie
Jaarlijks trekt op Hemelvaartsdag een bonte stoet door de stad die taferelen uit de Bijbel uitbeelden en het verhaal van de komst van de relikwie naar Brugge laten zien. Het hoogtepunt in die stoet is de relikwie met ‘het heilig bloed uit Jeruzalem’. Dat bloed zou volgens de overlevering door Diederik van de Elzas, de graaf van Vlaanderen (ca 1100-1168), zijn meegenomen uit eruzalem. Hij trok tussen 1139 en 1156 vier keer naar de Heilige Stad en was zelfs de aanvoerder van de Tweede Kruistocht.


De Sint-Basiliuskapel (beneden); de ingang met het trapenhuis is in het portaaltje rechts, in het bovenste deel zit de Heilig Bloed kapel.

De geschiedenis van de glas in lood ramen is een interessant verhaal. De oorspronkelijke ramen werden rond 1500 gemaakt en waren een puur Bourgondisch-Habsburgse propaganda. In de 16e eeuw was de beeldende kunst nog steeds het middel om het godsdienstige verhaal te laten zien. In deze kleine kerk bevestigde de adel zijn eigen geschiedenis die kennelijk gelijkgesteld werd aan het Bijbel verhaal. De Franse revolutionairen lieten die ramen per opbod verkopen. Zo kwamen ze in het Londense Victoria en Albert Museum waar ze nog altijd zijn. In 1845 konden de ramen worden nagemaakt door de originele voorbeelden. Dit gebeurde overigens nogmaals na de onopgehelderde bomaanslag op Valentijnsdag in 1967.

Op een tussenliggende laag, tussen de twee kerken, bevindt zich een piepklein museum met beelden en schilderijen uit de 15de tot 17de eeuw. Hier staat behalve op Hemelsvaartdag de reliekschrijn van het Heilig Bloed uit 1617. Er werd ca. 30 kg goud en zilver voor gebruikt en een honderdtal edelstenen. Die blikvanger staat tussen twee groepsportretten door de beroemde Pieter Pourbus (ook wel Poerbusse, 1523-1584). Hij schilderde in 1556 de leden van De Edele Confrérie van het Heilig Bloed. Dat broederschap van 31 leden, toen uitsluitend edelen, bestaat nog altijd. Het heeft als taak: ‘de relikwie te bewaren en de verering ervan te bevorderen.’ De talrijke leden, allen in hun traditonele zwarte tabbaard en realistisch weergegeven, werden over twee panelen verspreid. Ze zijn in driekwartsprofiel respectievelijk naar rechts en naar links gericht zodat ze allemaal devoot naar het reliekschrijn kijken. Het lijkt alsof het zo bedoeld is, maar in feite waren dit de zijluiken van een triptiek waarvan het midden deel verloren is.


De twee schilderijen met de leden van het genootschap van het Heilig Bloed door Pieter Pourbus en rechts daarvan Tafereel uit het leven van de heilige Barbara, Meester van de Barbaralegende, 1480.

Links van de Pourbusschilderijen hangt een onheilspellend schilderij. Het is vrijdagmiddag als de zon verduistert en Christus aan het kruis op de Calvarieberg overlijdt. Het valt op dat de grote troepenmacht in de achtergrond en de groepjes mensen op de voorgrond zich meer om hun eigen zaken lijken te bekommeren, dan om wat er aan het kruis gebeurt. De schilder Frans Francken (Francken de Oudere, 1542-1616) werkte in Antwerpen tijdens de (anti-protestantse) contra-reformatie en maakte veel van die soort schilderijen. Het leek wel alsof de wereld met de dood van Christus zou vergaan, maar gelukkig, zo wisten de gelovigen, verrees Hij weer en komt alles goed.


Calvarie, Frans Francken.

In de middeleeuwen waren schilders dikwijls nog gewone ambachtslui. Het is soms moeilijk te achterhalen wie de schilder, of beeldhouwer was. Hier hangen ook een paar 15de en 16de eeuwse schilderijen van anonieme schilders (zoals Taferelen uit het leven van de heilige maagd Maria, ca 1480-1500) en andere die aan noodnamen hebben gekregen, zoals bijvoorbeeld Taferelen uit het leven van de Heilige Barbara,(oor de Meester van de Barbaralegende en De bewening van Christus kruisafneming, door de Meester van het Heilig Bloed. De laatste is waarschijnlijk een leerling van Quinten Messijs. Een van de belangrijkste werken van deze meester, De Verheerlijking van de Heilige Maagd, bevindt zich in de Sint-Jakobskerk.


De bewening van Christus kruisafneming, 1519, de Meester van het Heilig Bloed.

Een van de vertederendste voorwerpen in dit kleine museum vind ik het kleine zilveren 15de-eeuwse kroontje uit de van de jong gestorven Maria van Bourgondië.


Het kroontje van Maria van Bourgondië, 15e eeuw.

 

Bij de Voorzieningen staan de adressen en de openingstijden van de kerken.

Informatie en voorzieningen

Jeruzalemkerk / Adornes vzw,
Peperstraat 3, 8000 Brugge, België
W website Jeruzalemkerk // Adornes Domein
T +32 50 33 88 83
di t/m za 10.00-17.00 uur an 1 april tm 30 sept tot 18.00 uur.Zondags gesloten, zaterdags om 9 uur wordt een eucharistieviering in de kerk gehouden.

Jacobuskerk,
Sint Jakobsplein 1, Brugge
Website van Jacobuskerk
+32 50 33 68 41
Dagelijks 11.00-18.00 uur

Basiliek van het Heilig Bloed
Burg 13, Brugge
website Basiliek van het Heilig Bloed
+32 50 33 67 92
Dagelijks museum en kerk 9.30-12.30 en 14.00-17.30; verering van het relikwie dagelijks: 11.30-12.00 en 14.00-16.00 uur

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.