Op weg naar de kunst

Bestel hier onze: Gids naar Nederlandse musea Op weg naar de kunst

bespreekt de eigen collectie van musea in Nederland en elders.

Ruurlo, Carel Willink in Kasteel Ruurlo

Kasteel Ruurlo is een van die typische kastelen uit het oosten van het land die ondanks alles de tand des tijds heeft doorstaan. Ik ken het nog als raadhuis van de zelfstandige gemeente Ruurlo, maar ooit was het een echte burcht. In de 14e-eeuw was het een leen van graaf Reinoud I van Gelre. Een eeuw later namen de Van Heeckerens het goed over en die bleven totdat het pand raadhuis werd. Nu is het een museum ter ere van een van Nederlands bekendste realisten: Carel Willink.
In 2023 wordt een oud plan uitgevoerd op de bovenverdieping wordt het werk van Willink gecombineerd met schilderijen van Raoul Hynckes en Wim Schuhmacher in de tijdelijke tentoonstelling Bedrieglijke Meesters tot 21 januari 2024. Het is een mooi initiatief waardoor Willinks schilderijen weliswaar wat aan exclusiviteit inboeten, maar wel begrijpelijker worden tussen de kunst van de andere twee. Onderaan dit verhaal staat een filmpje over deze tijdelijke tentoonstelling omdat alle kunstwerken uit de eigen collectie komen.

Het echtpaar Hans en Monique Melchers die  ook al het Museum More in Gorssel stichtten (zie onze bespreking Museum More in Gorssel), hebben kennelijk zo’n liefde voor het werk van Willink dat ze van het kasteel een monografisch museum maakten. Zo’n kasteeltje midden in een vijver dat enigszins dramatisch is aangepast, gerenoveerd past wel bij zijn werk. Je ziet dat er bizonder veel aandacht aan het interieur is besteed, met behoud van de traditie. Het begint al met de prachtige glazen brug en de glazen entree die eigenlijk niet opvallen. Dat klinkt tegenstrijdig, maar ik vind het positief. Hans van Heeswijk architecten, die trouwens ook Museum More verbouwde, probeert niet de show te stelen, maar leidt ons rustig het gebouw in.


Brug en entree, detail

In de voormalige binnenplaats is een elegante wenteltrap door de restauratie-architect Bouwstra aangebracht waardoor je uit het souterrain makkelijk naar de verdiepingen loopt. Wat ik heel mooi vind zijn de houten vloeren die prachtig zijn ingelegd. Op de eerste etage is het wat minder overdadig, maar zijn het prachtige patronen.


Een vloer op de begane grond

De technische voorzieningen, verlichting, de lampen zelf en airco via de ‘open’ haarden zijn mooi weggewerkt. Het enige waar ik verbaasd over ben, is het gebrek aan wc’s in het gebouw. Museumpubliek, zo zie ik toch wekelijks, is ouder publiek, en 2 wc’s in de kelder lijkt me wat weinig.Verderop in het park zijn er meer wc’s in het restaurant.

In de zalen zijn er op de thema’s afgestemde wandbespanningen gemaakt. Het geeft de ruimtes een dramatisch accent zonder al te veel op te vallen. Dit past bij het werk van Willink waar altijd sprake is van onderhuidse spanning. Ik maakte in zaal 1 meteen een panorama foto als impressie hoe dit gevlamde groen en de mooie vloeren toch heel goed samengaan met de schilderijen.


Panorama foto zaal 1

Soms is er meer drama nodig, bijvoorbeeld boven bij de couture die Fong Leng indertijd voor Willinks derde vrouw, de Zeeuwse Mathilde, maakte. In die zaal is met een soort mix ingericht van middeleeuwse en 19e-eeuwse ideeën over het interieur van een kasteel.

Ontwerpen van Fong Leng voor Mathilde.

De couturier Ronald Kolk is hiervoor verantwoordelijk. Hij brengt het gevoel dat je van een oud kasteel zou kunnen krijgen met deze speciale schilderijen door de inrichting op een hedendaagse lijn. Het is een samengaan van stijlen en gevoelens die bij dit tijdsgewricht past.

Carel Willink.
In de Nederlandse kunstgeschiedenis spreken we vaak over Neo-Realisten om de schilders van het interbellum, de tijd tussen de twee wereldoorlogen, aan te duiden. Daarbinnen zit een groep ‘Magisch Realisten’ waartoe Pyke Koch, Raoul Hynckes en Carel Willink worden gerekend. Hij vond zelf echter dat hij ‘Imaginair Realisme’ maakte, “een uit de verbeelding geschilderde werkelijkheid.” Hiermee geeft hij het verschil aan. De Magisch Realisten schilderden volgens Pyke Koch voorstellingen: “wel mogelijk maar niet waarschijnlijk zijn”. Willink stelt zijn voorstellingen samen met elementen die in allerlei varianten door de jaren heen steeds terugkeren. Daarmee bouwt hij een eigen universum waarin hij meestal een extreem perspectief gebruikt;  een speciaal helder licht; of enorme wolkenpartijen aan een heldere hemel. De mensen zijn in deze wereld koel, chique en uiterst beschaafd.
Zoals veel realisten heeft hij een ongelofelijk goede techniek. Hij bestudeerde het werk van de oude meesters. Hij las bovendien Malmaterial und seine Verwendung im Bilde, van Max Doerner, een beroemd technisch schildershandboek dat voor het eerst in 1921 uitkwam. Dit leidde er toe dat Willink een meester werd in het glad- of fijn-schilderen. Je ziet, als hij zijn draai heeft gevonden, geen penseelstreek meer in de meeste schilderijen. En als we wel toetsen zien, dan worden die als constructief element in een schilderij ingebracht, niet om een robuuste schilderswijze te propageren.


Landschap Bormis, 1928

Het begin
Willink deed na zijn HBS in Delft bouwkunde, perspectief tekenen is daar een belangrijk vak.  Hij twijfelde, dusdanig dat hij die studie afbrak en besloot schilder te worden. Zijn ouders lieten hem naar Berlijn gaan waar hij uiteindelijk in de klas van de progressieve Professor Baluschek belandde. Zijn eerste schilderijen zijn dan ook laat kubistisch, soms zelfs volledig abstract te noemen.

In de tien jaar na de opleiding maakt Willink, mede beïnvloed door de schrijver Eddy DuPerron met wie hij een tijdje samenwerkte bij een kunsttijdschrift, een ommezwaai naar het Realisme.
Grappig genoeg was het de Franse schrijver André Malraux,  een vriend van DuPerron, die Willink bevestigde in zijn keuze voor het realisme. Malraux vond dat Willink meer naar zijn avant-garde collega’s als Miro en Masson moest kijken en niet zulke traditionele schilderkunst moest maken. Dat schoot Willink in het verkeerde keelgat. *
Daarnaast maakte  het boek Der Untergang des Abendlandes, van de Duitse cultuurpessimist Oswald Spengler, een diepe indruk op Willink. Hierin wordt, zoals de titel al zegt, de idee bevestigd dat het gedaan is met de Europese beschaving na de rampen van de Eerste Wereldoorlog. Tot zo ver de theoretische achtergrond.

Van abstract naar figuratief
Voor zijn stilistische ommezwaai naar het realisme vond Willink steun bij twee schilders en tijdgenoten. Ten eerste recent werk van Picasso dat hij in Parijs leerde kennen op het moment dat deze net bezig was met de vroeg 19e-eeuwse realist Ingres en het kubisme volledig had laten vallen. Enkele jaren later ontdekte Willink tijdens een reis naar Italië, die hij samen met zijn jongere broer Jan in een tweespan maakte, het werk van Giorgio de Chirico. Van hem leerde Willink het overdreven perspectief en de leegte in een bebouwde omgeving of landschap te gebruiken wat zijn pleinen, straten, grachten, of landschappen zo spookachtig maken.


Landschap met zeven beelden, 1941

Gentleman kunstenaar
Tussen de twee wereldoorlogen wordt vaker door de realisten met extreme perspectieven gewerkt, dat was niet uitzonderlijk. De combinatie van zijn uitermate knappe techniek en elegante figuren in een vaak onbewoonde, of verlaten omgeving zorgen voor een gevoel van dreiging. Het licht bij Willink is extreem door imponerende wolkenpartijen, of van dat schele groenige licht dat je vlak voor een groot onweer of zonsverduistering krijgt. Een collega als Pyke Koch gebruikte niet zo’n extreem perspectief, Wim Schumacher is etherischer en Raoul Hynckes en Charley Toorop zijn robuuster. Carel Willink is onder de realisten van het interbellum, de gentleman die dreiging tot zijn specialisme maakt. Een dreiging overigens die niet politiek geduid moet worden, dit engagement ontkende hij altijd.
Willink was tot op hoge leeftijd een ras-charmeur. Hij stopte aan tafel in het eethuis om een vrouw een compliment te maken, ook einde jaren 70, toen dat, na de feministische golf, toch wel ongebruikelijk was geworden. Vrouwen horen bij zijn lievelingsonderwerpen. In Ruurlo is een aantal prachtige naakten te zien. Het mooiste schilderij vind ik “Baadsters”uit 1930. Het is een klein werk, waarin we Picasso en toch ook Cézanne herkennen, maar we zien vooral hoe technisch knap Willink is geworden.


Baadsters, 1930

In de film bespreek ik ook nog het enorme naakt dat hij in 1931 van Wilma (Jeuken) zijn tweede vrouw maakte.

Willink stelde zijn schilderijen samen. Allerlei zaken, van foto’s in kranten of tijdschriften tot beelden uit de tuinen van het Rijksmuseum, of de Parijse Tuilerieën, het park van Versailles en later van het Italiaanse Bomarzo Park, inspireerden hem net zo goed, als delen van de Amsterdamse Weteringsschans, of later de koeltorens van kerncentrales. Hiermee schiep hij een eigen wereld die meteen aansloeg bij een grote schare bewonderaars.

De portretschilder van Nederland
Het is dan ook niet verwonderlijk dat Willink de geliefde portrettist van de Nederlandse rijke burgerij werd. Bij de dames bepaalde hij wat ze moesten dragen en als het niet in huis was, werd er ingekocht. In het Tilburgse Textielmuseum hangt nog een groepsportret van directeuren van een van de plaatselijke fabrieken. Waarschijnlijk hoefden die geen nieuwe pakken te kopen. Een interessant detail: ooit werd ook de vader van Hans Melchers door Willink geschilderd, maar dat werk is in de oorlog verloren gegaan.
Het overzicht dat we in Ruurlo van Willinks ontwikkeling zien is breed, van vroege tekeningen in potlood en schetsen in waterverf tot de late schilderijen. Dat is leuk ook al omdat in veel musea er zowel vroeg als later werk aanwezig is, maar dit is niet altijd in de vaste collecties is te zien.  Als Willink eenmaal zo midden 30 zijn vorm heeft gevonden, variëren de zetstukken: natuur wordt soms stad, bergen kunnen dalen worden, de Weteringsschans verandert in zo’n Duitse of Italiaanse straat die op een vierkant plein uitkomt. En altijd een hoge, of juist lage horizon waarbij we ons bedrukt voelen onder dat vreemde licht. Het moet gezegd worden dat een aantal typische Willink schilderijen in het verleden al door de Nederlandse musea zijn verworven, dus hier ontbreken. Maar als overzicht geeft het een goed beeld van de mogelijkheden die Willink in zijn lange loopbaan onderzocht. In deze setting is dat een mooie belevenis.

Foto’s van Willink aan het werk
De fotografe Eva Besnyö, maakte in 1940 een foto als Willink in zijn atelier bezig is met het schilderij Wilma met kat (niet in de collectie). Op het schilderij op de ezel leunt Wilma met haar kat in de armen tegen de stenen sokkel van een beeld. Links van haar zien we een rijtje zuilen die eindigen bij een klassieke half ronde deur, mogelijk in een Italiaans buitenhuis. Op de foto leunt ze in het atelier met haar kat in de armen naast het raam tegen een kaal kamerscherm.
Jaren later maakte Paul Huf een variatie op deze foto in kleur en met Mathilde in een van haar Fong Leng jassen. Deze foto hangt in een zaal samen met het schilderij en de jas. Mathilde staat op dezelfde plek waar Wilma indertijd stond en ook hier zien we hoe Willink zijn wereld om haar heen bouwt.

Mathilde poserend voor haar portret ten voeten uit, Paul Huf, 1975


Portret van Mathilde, 1975

Detail, Portret van Mathilde, 1975

 

Luipaardmantel II, Fong Leng, 1997

Willink schildert zoals hij zelf zegt, een ‘andere werkelijkheid’ waarin van alles kan gebeuren en de ‘meest vertrouwde voorwerpen’ vreesaanjagend, ongrijpbaar kunnen zijn. Het is in zijn beste schilderijen een fascinerend, maar gesloten universum.

TIJDELIJK  Bedrieglijke meesters
Tot en met 21  januari 2024 wordt een oude vriendschap herstelt. Ooit waren Raoul Hynckes, Wim Schuhmacher en Carel Willink goed bevriend. Ze zagen elkaar met enige regelmaat in het beroemde restaurant van het Amsterdamse Hotel Americain. Tussen eind september 2023 en21 januari 2024 is op de bovenste verdieping van het museum in een aantal zalen bij Willinks schilderijen werk van Hynckes en Schuhmacher gehangen. Het is de moeite waard om er te gaan kijken, zoals ik in het filmpje laat zien.

 

 

*Dit incident wordt beschreven in Willink, samenstelling Walter Kramer, met een interview door Marja Roscam Abbing, uitgever Nijgh & Van Ditmar, 1973

 

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Informatie en voorzieningen

Kasteel Ruurlo

Vordenseweg 2; 7261 LZ Ruurlo

navigatieadres: Stapeldijk 1 in Ruurlo

W website kasteel Ruurlo
T  0575-760 300

di t/m zo 11.00 – 17.00 uur,  meer info op de website.

bereikbaarheid
Overstap van NS naar Arriva vereist. Station Ruurlo is 10 min lopen van het kasteel.
parkeren achter het museum, of bij het station
collectie informatie
folder uitgebreide teksten bij een aantal werken
zaalteksten niet aanwezig
presentatie collectie klassiek met sjeu
route informatie makkelijk
digitaal - app niet aanwezig
vriendelijkheid
suppoosten willen veel vertellen over Willink leven en werk
winkel
kinderactiviteiten
niet gevonden
eigen ruimte niet aanwezig
museumwinkel
assortiment beperkt veel omgeving en landschap/tuin
kunstboeken algemeen beperkt
kinder kunstboeken niet al te veel en doe boeken
grappige kleine cadeautjes beperkt
museumrestaurant
prijs/kwaliteit heel redelijk, royale keuze. (Brood kan beter.)
wc
schoon
makkelijk te vinden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.